HR, 21-11-2008, nr. C07/135HR
ECLI:NL:HR:2008:BF3941
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21-11-2008
- Zaaknummer
C07/135HR
- LJN
BF3941
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2008:BF3941, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑11‑2008
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2008:BF3941
ECLI:NL:HR:2008:BF3941, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑11‑2008; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2008:BF3941
- Vindplaatsen
Conclusie 21‑11‑2008
Inhoudsindicatie
Cassatie. Cassatiemiddel voldoet niet aan de daaraan te stellen eisen.
Rolnr. C07/135HR
Mr L. Strikwerda
Zt. 26 sept. 2008
conclusie inzake
[Eiser]
tegen
[Verweerder]
Edelhoogachtbaar College,
1. Eiser tot cassatie, hierna: [eiser], heeft (tijdig) beroep in cassatie ingesteld tegen het tussen hem als appellant en verweerder in cassatie, hierna: [verweerder], als geïntimeerde gewezen arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage d.d. 27 oktober 2006.
2. Bij het bestreden arrest bekrachtigde het hof het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 20 augustus 2003 waarbij [eiser] werd veroordeeld tot betaling aan [verweerder] van de in een tussen partijen gesloten koopovereenkomst inzake een appartement overeengekomen boete ad Euro 6.600,- plus Euro 780.- aan buitengerechtelijke kosten met de wettelijke rente, en waarbij een door [eiser] ingestelde reconventionele vordering werd afgewezen.
3. [Verweerder] is in cassatie niet verschenen. Tegen hem is verstek verleend.
4. Het cassatieberoep berust op een reeks met X, IJ en Z, en met A t/m L aangeduide middelen, die vergezeld gaan van c.q. worden voorafgegaan door enige aan de Hoge Raad gestelde rechtsvragen. De strekking van de voorgestelde middelen is mij niet duidelijk geworden. De middelen beogen kennelijk te klagen over rechtsschending en schending van de motiveringsplicht door het hof, maar niet wordt aangegeven tegen juist welke overwegingen of beslissingen van het hof de klachten zich richten en op welke gronden.
5. Aangezien zowel voor de wederpartij als voor de rechter kenbaar moet zijn waarover het debat in cassatie gaat, behoort een rechtsklacht met bepaaldheid en precisie aan te geven welke beslissing of overweging in de bestreden uitspraak onjuist is en waarom door die beslissing of overweging het recht is geschonden, en behoort een motiveringsklacht met bepaaldheid en precisie aan te geven welke beslissing of overweging gebrekkig is gemotiveerd en waarom. Zie HR 12 januari 2007, RvdW 2007, 89, LJN AZ2041. Zie voorts Asser Procesrecht/Veegens-Korthals Altes-Groen (2005), nr. 143.
6. De in de cassatiedagvaarding aangevoerde klachten voldoen niet aan deze eisen. [Eiser] kan derhalve naar mijn oordeel in zijn cassatieberoep, nu dit geheel berust op middelen die niet voldoen aan de daaraan ingevolge art. 407 lid 2 Rv te stellen eisen, niet worden ontvangen.
De conclusie strekt tot niet-ontvankelijk verklaring van [eiser] in zijn beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden,
Uitspraak 21‑11‑2008
Inhoudsindicatie
Cassatie. Cassatiemiddel voldoet niet aan de daaraan te stellen eisen.
21 november 2008
Eerste Kamer
Nr. C07/135HR
RM/IS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. M.G. Evers,
t e g e n
[Verweerder],
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland of daarbuiten,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerder].
1. Het geding in feitelijke instanties
[Verweerder] heeft bij exploot van 26 juli 2002 [eiser] gedagvaard voor de rechtbank 's-Gravenhage en gevorderd, kort gezegd, [eiser] te veroordelen tot betaling van de in de koopovereenkomst overeengekomen boete ad € 6.600,--, met rente en kosten, en tot betaling van aanvullende schade nader op te maken bij staat.
[Eiser] heeft de vordering bestreden en, in reconventie, gevorderd, kort gezegd, [verweerder] te veroordelen tot betaling van hetzelfde bedrag aan boete, alsmede een bedrag van € 6.715,--, met rente en kosten.
De rechtbank heeft bij eindvonnis van 20 augustus 2003 in conventie [eiser] veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 7.380,-- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 april 2002 en het meer of anders gevorderde afgewezen. De rechtbank heeft de vordering in reconventie afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. [Verweerder] is in hoger beroep niet verschenen.
Bij arrest van 27 oktober 2006 heeft het hof het eindvonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerder] is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] partijen toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiser] in zijn beroep.
3. Beoordeling van het middel
Het middel voldoet niet aan de eisen die aan een middel van cassatie zijn te stellen, reeds omdat het geen begrijpelijke klachten tegen de bestreden beslissing bevat. Het kan daarom niet tot cassatie leiden.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart [eiser] niet-ontvankelijk in zijn beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 21 november 2008.