NJB 2008, 2170
HR, 21-11-2008, nr. C07/103HR
HR 21-11-2008, ECLI:NL:HR:2008:BF1032
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 november 2008
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, C.A. Streefkerk en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C07/103HR
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- LJN
BF1032
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
Horecarecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BF1032, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑11‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BF1032, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑11‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑02‑2007
- Wetingang
Essentie
Procesrecht. Subjectieve cumulatie. Processtukken. X procedeert in eerste aanleg tegen Y1, Y2 en Y3. De rechtbank wijst een eindvonnis betreffende de vordering tegen Y1 en Y2 en een tussenvonnis betreffende de vordering tegen Y3. In het tegen Y1 en Y2 ingestelde hoger beroep verwijst X naar door Y3 in eerste aanleg overgelegde producties zonder ze zelf als producties over te leggen. HR: Conclusies, akten en producties die in de ene zaak zijn gewisseld kunnen eerst dan worden gerekend tot de stukken in de andere zaak, indien zij in laatstgenoemde zaak bij conclusie of akte als producties in het geding ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.