NJB 2008, 2062
HR, 31-10-2008, nr. 07/11494
HR 31-10-2008, ECLI:NL:HR:2008:BF0007
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
31 oktober 2008
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, F.B. Bakels en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
07/11494
- Conclusie
A-G mr. J. Spier
- LJN
BF0007
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Horecarecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BF0007, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑10‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BF0007, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 31‑10‑2008
- Wetingang
Essentie
Bewijsaanbod in hoger beroep. Een cliënt van een bank raakt in mei 1999 betrokken bij een verkeersongeval. De cliënt heeft getuigenbewijs aangeboden van zijn stelling dat de Rabobank eerder dan op 13 maart 2000 hiervan op de hoogte was. HR: Zowel het oordeel dat dit bewijsaanbod te vaag is, als dat het niet ter zake doet, is onbegrijpelijk.
Partij(en)
De cliënt en zijn echtgenote, adv. mr. E. Grabandt,
tegen
de Rabobank, adv. mr. M. Ynzonides.
Uitspraak
Feiten en procesverloop
In 1996 heeft de Rabobank financieringen verstrekt aan de cliënt en zijn BV. In mei 1999 is de cliënt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.