NJB 2008, 1571
HR, 11-07-2008, nr. C06/288HR
HR 11-07-2008, ECLI:NL:PHR:2008:BC8967
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 juli 2008
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, P.C. Kop, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C06/288HR
- Conclusie
A-G mr. D.W.F. Verkade
- LJN
BC8967
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BC8967, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑07‑2008
ECLI:NL:PHR:2008:BC8967, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑07‑2008
- Wetingang
Rv art. 150
Essentie
Zorgplicht bank. Bewijslastverdeling. HR: Waar de cliënt gesteld heeft dat de bank is tekortgeschoten in haar zorgplicht door niet te waarschuwen voor de risico's, en de bank deze stelling heeft bestreden door te stellen dat zij wèl heeft gewaarschuwd, rust de bewijslast van de feitelijke grondslag van de gestelde tekortkoming van de bank op de cliënt.
Partij(en)
De cliënt, adv. mr. E. Grabandt,
tegen
Fortisbank (Nederland) N.V., adv. mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk.
Uitspraak
Feiten en procesverloop
De cliënt heeft aandelen Predictive. In oktober 1999 was de koers daarvan $ 35,87. In april 2000 heeft de cliënt met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.