HR, 11-07-2008, nr. 08/00922
ECLI:NL:HR:2008:BD3744
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11-07-2008
- Zaaknummer
08/00922
- LJN
BD3744
- Vakgebied(en)
Insolventierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2008:BD3744, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑07‑2008
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2008:BD3744
ECLI:NL:HR:2008:BD3744, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑07‑2008; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2008:BD3744
- Wetingang
art. 81 Wet op de rechterlijke organisatie
art. 81 Wet op de rechterlijke organisatie
- Vindplaatsen
Conclusie 11‑07‑2008
Inhoudsindicatie
WSNP. Tussentijdse beëindiging toepassing schuldsaneringsregeling wegens het niet naar behoren nakomen van een of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen (81 RO).
08/00922
mr J. Spier
Parket 3 juni 2008
Conclusie Inzake
[Verzoeker]
1. Bij vonnis van de Rechtbank Breda van 8 mei 2006 is de defintieve schuldsanering (hierna: ssr) uitgesproken inzake [verzoeker].
2. Bij vonnis van dezelfde Rechtbank van 30 november 2007 is de ssr beëindigd wegens toerekenbare tekortkoming van [verzoeker]. Hij heeft niet aan zijn informatieplicht voldaan, nieuwe schulden zijn ontstaan en onbetaald gebleven terwijl [verzoeker] is veroordeeld wegens het hebben van een hennepplantage.
3. [Verzoeker] heeft hoger beroep ingesteld (de stukken in zijn procesdossier zijn verregaand incompleet; daarom heb ik het Hofdossier doen opvragen).
4.1 Het Hof 's-Hertogenbosch vernietigt het bestreden vonnis bij arrest van 20 februari 2008, beëindigt (eveneens) de toepassing van de ssr en bepaalt dat [verzoeker] van rechtswege in staat van faillissement verkeert zodra het arrest in kracht van gewijsde is gegaan.
4.2 Volgens het Hof heeft [verzoeker] tijdens de ssr een omvangrijk bedrag aan nieuwe schulden laten ontstaan wat een duidelijke aanwijzing vormt dat medewerking aan een doeltreffende uitvoering van de ssr ontbreekt. Bovendien heeft [verzoeker] tijdens de ssr een hennepkwekerij gehad waartoe een aanzienlijk deel van de nieuwe schulden is te herleiden. Zonder de wietplantage zouden de nieuwe schulden niet (in die omvang) zijn ontstaan. De problemen zijn niet opgelost. Aan dit alles doet niet af dat een deel van de nieuwe schulden mogelijk met succes wordt betwist (rov. 4.4.2).
4.3 [Verzoeker] heeft tijdig cassatieberoep ingesteld.
4.4.1 Op grond van art. IV lid 1 van de wet houdende wijziging van de Faillissementswet in verband met de herziening van de schuldsaneringsregeling(1) heeft de per 1 januari 2008 inwerking getreden regeling(2) onmiddellijke werking(3) behoudens voor zover het gaat om toepassing van art. 350 lid 3 onder f Fw. Dat brengt mee dat het Hof, dat ná de inwerkingtreding van de nieuwe regeling arrest heeft gewezen (en dat de zaak trouwens ook ná de inwerkingtreding mondeling heeft behandeld), het nieuwe art. 350 Fw. had moeten toepassen.
4.4.2 Tussen de oude en de nieuwe bepaling zit geen al te groot verschil, al is met name art. 350 lid 3 onder c iets stringenter geformuleerd dan de oude versie.
4.4.3 Uit het bestreden arrest valt niet op te maken welk recht het Hof heeft toegepast.
Bespreking van de klachten
4.5 De eerste vijf alinea's van het middel bevatten geen (begrijpelijke) klacht.
4.6 Het middel maakt niet duidelijk of is onderkend dat de nieuwe bepalingen van toepassing zijn. Noch ook of het Hof schending dier bepalingen wordt verweten. Verdedigbaar is dat het reeds daarop afstuit. Hierna neem ik aan dat dit niet het geval is.
4.7 Onderdeel 6 voldoet niet aan de daaraan te stellen eisen omdat niet wordt aangegeven waar de daar genoemde stelling zou zijn betrokken. Inhoudelijke beoordeling zou [verzoeker] evenwel niet kunnen baten.
4.8.1 's Hofs oordeel moet als volgt worden begrepen (ik geef het wat uitvoeriger weer dan het Hof in zijn, naar ik best wil toegeven, bij eerste lezing niet heel erg duidelijke arrest doet):(4)
a. tijdens de schuldsanering zijn nieuwe schulden ontstaan. Volgens de bewindvoerder zijn deze aanzienlijk. [verzoeker] betwist dat (rov. 4.3.1);
b. de betrokken schulden vloeien voor een aanzienlijk deel voort uit de door [verzoeker] gestarte hennepkwekerij. In een door [verzoeker] overgelegd overzicht van Essent wordt uitgegaan van een verbruiksperiode van 3, 5 en 8 weken. Zijn bezwaar daartegen is in essentie dat Essent uitgaat van een te lange periode én dat de stroom via de meter is afgenomen.(5) Volgens [verzoeker] zou het slechts gaan om een periode van 2 1/2 week.(6) Niet is aangevoerd en evenmin is gebleken dat de door Essent opgevoerde berekeningswijze,(7) die is gebaseerd op de ter plaatse aangetroffen situatie, ondeugdelijk is.(8) Evenmin is aangevoerd of gebleken dat in de betrokken periode relevant meer stroom via de meter is afgenomen dan voordien hetgeen de visie van Essent (sprake is van fraude) plausibeler maakt dan die van [verzoeker] (sprake was van reguliere afname). Ook wanneer veronderstellenderwijs wordt uitgegaan van de juistheid van [verzoeker]s stelling over de periode dat zijn hennepkwekerij in gebruik was (in welk geval Essent uit zou gaan van een te lange periode zodat zij vermoedelijk een te hoog bedrag in rekening heeft gebracht) blijft overeind dat een relevante nieuwe schuld aan haar is ontstaan nu, als gezegd, haar berekeningswijze niet is bestreden. Daar komt nog bij dat het aan [verzoeker] zelf is te wijten dat op dit punt mogelijk sprake is van onduidelijkheid. Deze is immers te herleiden tot zijn met de wet strijdige opening van een hennepkwekerij.
c. met de hennepkwekerij houdt ook een vordering van de gemeente Gilze en Rijen verband.(9) Daarop zou prod. 2 bij het appèlschriftuur betrekking hebben. Deze ziet evenwel op correspondentie met Essent. Wél relevante stukken met betrekking tot de hier bedoelde vordering trof ik in het (Hof)dossier niet aan. Dat op dit punt geen duidelijkheid is ontstaan, komt voor rekening van [verzoeker]. Bij deze stand van zaken moet noodgedwongen worden afgegaan op de opgave van de bewindvoerder waaruit blijkt dat het gaat om een teruggevorderde uitkerng van € 619,98. Bovendien is [verzoeker]s uitkering stopgezet;(10)
d. er zijn ook andere - zij het door het Hof niet nader aangeduide - nieuwe schulden;(11)
e. uit de in zoverre niet bestreden berekening van Essent blijkt dat sprake was van een groot aantal lampen van 440 watt en van ventilatoren. Het ligt minder voor de hand dat [verzoeker] deze reeds had. Kennelijk zijn ze aangeschaft ten behoeve van de illegale activiteiten in plaats van de daarvoor benodigde bedragen voor aflossing van de schulden aan te wenden;
f. de hennepkwekwerij is, naar de eigen stellingen van [verzoeker], na korte tijd door de politie verwijderd.(12) Dat deze slechts korte tijd heeft bestaan en dat de daaruit voortvloeiende schulden wellicht relatief beperkt zijn, valt niet te herleiden tot een positief besluit van [verzoeker] maar louter en alleen tot een spoedig daadkrachtig justitieel ingrijpen;
g. [verzoeker] doet tegenstrijdige en daarmee ongeloofwaardige mededelingen over de omvang van het aantal hennepplanten. In een schrijfsel van 16 januari 2007 aan het "Fraude team Zuid" op briefpapier van klaarblijkelijk zijn advocaat (slechts een deel van de brief is overgelegd) wordt gesproken van circa 50 planten. Grief 2 spreekt van circa 60 planten;
h. blijkens het p.v. van de behandeling in prima ging het - volgens [verzoeker] - om kweek voor eigen gebruik. Dat betekent dat [verzoeker] de kosten die daarmee gepaard gingen aan de boedel en zijn aflossingscapaciteit onttrok;
i. [verzoeker] is - blijkens het p.v. in prima - tot een taakstraf van 36 uur veroordeeld. Deze tijd heeft hij niet zinvol kunnen aanwenden tot het verrichten van betaalde arbeid.
4.8.2 Uit de onder 4.8.1 genoemde feiten en omstandigheden - die in 's Hofs arrest besloten liggen - heeft het Hof de conclusie getrokken dat [verzoeker] zijn verplichtingen niet naar behoren nakomt én dat door zijn toedoen uitvoering van de schuldsaneringsregeling is belemmerd, zoal niet gefrustreerd. Bovendien maakt zijn handelwijze duidelijk dat hij niet maalt om de belangen van zijn schuldeisers maar slechts eigen belang voorop stelt. In dat verband is met name van belang dat slechts een van [verzoeker]s wil onafhankelijk toeval ertoe heeft geleid dat de kwekerij spoedig is gestaakt.
4.9 's Hofs onder 4.8 nader uitgeschreven oordeel berust op een waardering van feitelijke aard. Het is zeker niet onbegrijpelijk en getuigt evenmin van een onjuiste rechtsopvatting.(13)
4.10 Onderdeel 7 verwijt het Hof niet te hebben getoetst of sprake is van bovenmatige schulden.
4.11 Op zich is dat juist, maar 's Hofs oordeel is daarop niet gebaseerd. Deze klacht mislukt daarom.
4.12 De uiteenzetting over het achterhouden door de bewindvoerder van een belastingteruggave van € 1500 mist belang nu zij langs 's Hofs gedachtegang heengaat. Nog daargelaten dat niet wordt aangegeven waaruit blijkt dat zo'n teruggave bestaat. In de stukken heb ik er niets over aangetroffen.'
4.14 Ten overvloede: het beroep zou evident mislukken. Van een geringe tekortkoming is allerminst sprake zoals moge blijken uit hetgeen onder 4.8 is vermeld.
Conclusie
Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden,
Advocaat-Generaal
1 Stb. 2007, 192.
2 Stb. 2007, 222.
3 Zie ook expliciet TK, vergaderjaar 2005-2006, 29942 nr 8 blz. 7.
4 Zou moeten worden aangenomen dat ik er teveel in lees, kan dat [verzoeker] m.i. niet baten omdat redelijkerwijs ondenkbaar is dat er na een eventuele verwijzing een voor hem gunstiger resultaat uit de bus komt. [Verzoeker] mist daarom belang bij zijn klachten.
5 Zie de bijlagen bij het appèlschriftuur. Reguliere afname van stroom voor dit soort illegale activiteiten is vrij uitzonderlijk.
6 Zie grief 1.
7 Ik doel hier op de afname per henneplant/lamp/ventilator.
8 Indien juist is dat Essent niet op brieven reageert, is dat inderdaad onwenselijk. Maar voor de beoordeling van het middel is het van weinig gewicht.
9 Zie grief 1 blz. 2 na eerste aandachtsbolletje.
10 Zie verslag van de bewindvoerder van 14 januari 2008. Het p.v. van de behandeling ten Hove werpt (ook) op deze kwestie geen licht.
11 Dat ligt besloten in zijn oordeel dat de nieuwe schulden "in essentie" "voor een aanzienlijk deel" tot de hennepkwekerij zijn te herleiden.
12 Grief 1.
13 Zie over de strekking van art. 350 lid 3 onder c TK, 2004-2005, 29942 nr 3 blz. 33 en 34.
Uitspraak 11‑07‑2008
Inhoudsindicatie
WSNP. Tussentijdse beëindiging toepassing schuldsaneringsregeling wegens het niet naar behoren nakomen van een of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen (81 RO).
11 juli 2008
Eerste Kamer
08/00922
RM/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. M.L. Kleyn.
Verzoeker tot cassatie zal hierna worden aangeduid als [verzoeker].
1. Het geding in feitelijke instanties
Bij vonnis van de rechtbank Breda van 8 mei 2006 is ten aanzien van [verzoeker] de toepassing van de definitieve schuldsaneringsregeling uitgesproken.
Bij vonnis van 30 november 2007 heeft de rechtbank vastgesteld dat [verzoeker] toerekenbaar in de nakoming van een of meer uit de schuldsanering voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten. De rechtbank heeft de toepassing van de schuldsaneringsregeling tussentijds beëindigd.
Tegen dit vonnis heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Na mondelinge behandeling heeft het hof bij arrest van 20 februari 2008 het vonnis van de rechtbank vernietigd en, opnieuw rechtdoende, vastgesteld dat [verzoeker] een of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen niet naar behoren is nagekomen, de toepassing van de schuldsaneringsregeling beëindigd en bepaald dat [verzoeker] niet van rechtswege in staat van faillissement verkeert zodra dit arrest in kracht van gewijsde is gegaan.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.D.H. Asser op 11 juli 2008.