NJB 2008, 1452
HR, 20-06-2008, nr. C06/187HR: NOM
HR 20-06-2008, ECLI:NL:HR:2008:BC4959 (NOM,Willemsen/NOM)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 juni 2008
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A. Hammerstein, J.C. van Oven, F.B. Bakels en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C06/187HR
- Conclusie
A-G mr. L. Timmerman
- LJN
BC4959
- Roepnaam
NOM
Willemsen/NOM
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BC4959, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑06‑2008
ECLI:NL:PHR:2008:BC4959, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑01‑2008
- Wetingang
Rv art. 130 lid 1; Rv art. 347 lid 1; Rv art. 353 lid 1; BW art. 2:8 lid 1; BW art. 2:9
Essentie
Een vennootschapsbestuurder vraagt surséance van betaling aan. In strijd met de statuten legt hij dit niet eerst voor aan de algemene vergadering van aandeelhouders. Een aandeelhouder stelt de bestuurder aansprakelijk. HR: 1. Nieuwe grieven en eiswijziging. De rechter behoort in beginsel niet te letten op grieven die in een later stadium dan de conclusie van eis, dan wel (in het geval van een incidenteel appel) de conclusie van antwoord worden aangevoerd. De oorspronkelijk eiser kan in hoger beroep zijn eis in beginsel slechts veranderen of vermeerderen niet later dan in zijn memorie van grieven of van antwoord. Dit geldt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.