NJ 2008, 556
HR, 30-05-2008, nr. C07/131HR: Endstra
HR 30-05-2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2153, m.nt. E.J. Dommering (Endstra)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 mei 2008
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, A. Hammerstein, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C07/131HR
- Conclusie
A-G Verkade
- Noot
E.J. Dommering
- LJN
BC2153
- Roepnaam
Endstra
- JCDI
JCDI:ADS111765:1
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Auteursrecht
Intellectuele-eigendomsrecht / Bijzondere onderwerpen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BC2153, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑05‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BC2153, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑05‑2008
- Wetingang
Essentie
Auteursrecht. ‘Achterbankgesprekken’ met opsporingsambtenaren werk in zin van art. 1 jo. 10 Auteurswet?; maatstaf. Volledige proceskostenvergoeding ex art. 14 Handhavingsrichtlijn.
Wil een voortbrengsel kunnen worden beschouwd als een werk van letterkunde, wetenschap of kunst als bedoeld in art. 1 jo. art. 10 Auteurswet, dan is vereist dat (a) het een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en (b) het persoonlijk stempel van de maker draagt. De onder (a) bedoelde eis houdt, kort gezegd, in dat de vorm niet ontleend mag zijn aan die van een ander werk (vgl. art. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.