JOL 2008, 434
HR, 30-05-2008, nr. C07/131HR: Endstra
HR 30-05-2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2153 (Endstra)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 mei 2008
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, A. Hammerstein, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C07/131HR
- Conclusie
A-G Verkade
- LJN
BC2153
- Roepnaam
Endstra
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Auteursrecht
Intellectuele-eigendomsrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BC2153, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑05‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BC2153, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑05‑2008
Essentie
Auteursrecht. ‘Achterbankgesprekken’ met opsporingsambtenaren werk in zin van art. 1 jo. 10 Auteurswet?; maatstaf. Volledige proceskostenvergoeding ex art. 14 Handhavingsrichtlijn.
Wil een voortbrengsel kunnen worden beschouwd als een werk van letterkunde, wetenschap of kunst als bedoeld in art. 1 jo. art. 10 Auteurswet, dan is vereist dat (a) het een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en (b) het persoonlijk stempel van de maker draagt. De onder (a) bedoelde eis houdt, kort gezegd, in dat de vorm niet ontleend mag zijn aan die van een ander werk (vgl. art. 13 Auteurswet). De onder (b) bedoelde eis betekent dat sprake moet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.