RI 2008, 61
Matigingsbevoegdheid bij onbehoorlijk bestuur. Op welke gronden kan aansprakelijkheid bestuurder worden beperkt? (X/Van Hees q.q.)
HR 16-05-2008, ECLI:NL:PHR:2008:BC8416 (Advideo)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
16 mei 2008
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, A. Hammerstein, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C06/342HR
- Conclusie
A-G Timmerman
- LJN
BC8416
- Roepnaam
Advideo
- JCDI
JCDI:ADS66440:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Insolventierecht / Faillissement
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BC8416, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 16‑05‑2008
ECLI:NL:PHR:2008:BC8416, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑05‑2008
- Wetingang
BW art. 2:248
Essentie
Bespreking door A-G van onderscheid collectieve en individuele gronden voor matiging aansprakelijkheid in geval van onbehoorlijk bestuur.
Samenvatting
In deze zaak werd een (indirect) bestuurder in meerdere faillissementen voor het boedeltekort aansprakelijk gehouden op grond van onbehoorlijk bestuur. Onder meer kwam de vraag aan de orde of gronden aanwezig waren om het bedrag te matigen waarvoor de bestuurder aansprakelijk werd gehouden. Onder andere werd ingegaan op de wijze waarop de faillissementen door de curator zijn afgewikkeld. Er zou een aanzienlijke vordering zijn prijsgegeven en de curator zou hebben nagelaten om een bezwaar tegen een fiscale naheffingsaanslag voort te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.