RFR 2008, 75
Omgangsrecht. Is het bij een verzoek tot omgang met minderjarig kind toegestaan onderscheid te maken tussen biologische en juridische vader?
HR 11-04-2008, ECLI:NL:PHR:2008:BC3927
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 april 2008
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
R07/129HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
BC3927
- JCDI
JCDI:ADS871601:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BC3927, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑04‑2008
ECLI:NL:PHR:2008:BC3927, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑04‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑07‑2007
- Wetingang
BW art. 1:377f; BW art. 1:377a; EVRM art. 8
Essentie
Is het bij een verzoek tot omgang met een minderjarig kind toegestaan onderscheid te maken tussen de biologische en de juridische vader? Welke criteria moet de rechter bij dat onderzoek aanleggen?
Samenvatting
De moeder is zwanger geworden door KID en bevallen van een dochter. Zij is gehuwd met een vrouw en beiden oefenen gezamenlijk het gezag over het meisje uit. De biologische vader had enige jaren een driewekelijks contact met zijn dochter tot de omgang door de gezagsdragers is beëindigd. Er is eerder geprocedeerd over de weigering van de moeder de man toestemming te verlenen tot erkenning van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.