RvdW 2008, 389
HR, 04-04-2008, nr. C07/078HR
HR 04-04-2008, ECLI:NL:PHR:2008:BC3569
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 april 2008
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C07/078HR
- Conclusie
A-G Spier
- LJN
BC3569
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BC3569, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑04‑2008
ECLI:NL:PHR:2008:BC3569, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑04‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑02‑2007
- Wetingang
BW art. 3:310, 6:170, 171, 7:462
Essentie
Medische aansprakelijkheid; aanvang verjaringstermijn art. 3:310 lid 1 BW; maatstaf; onbegrijpelijk oordeel.
De korte verjaringstermijn van art. 3:310 lid 1 BW begint pas te lopen op de dag na die waarop de benadeelde daadwerkelijk in staat is een rechtsvordering tot vergoeding van de door hem geleden schade in te stellen. Tegen deze achtergrond moet worden aangenomen dat indien iemand bij een operatie lichamelijk letsel heeft opgelopen, de termijn pas begint te lopen zodra de benadeelde voldoende zekerheid – die niet een absolute zekerheid behoeft te zijn – heeft verkregen dat het letsel (mede) ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.