NJ 2008, 437
HR, 15-02-2008, nr. C06/199HR
HR 15-02-2008, ECLI:NL:HR:2008:BB8095, m.nt. A.I.M. van Mierlo
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 februari 2008
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C06/199HR
- Conclusie
A-G Verkade
- Noot
A.I.M. van Mierlo
- LJN
BB8095
- JCDI
JCDI:ADS111759:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BB8095, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑02‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BB8095, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑02‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑07‑2006
- Wetingang
Essentie
Executiegeschil; dwangsom verbeurd?; omvang rechtsstrijd in appel; taak rechter als executierechter.
Slagende klacht dat het hof nalaat duidelijk te maken waarom het verzuim van de vrouw zo ernstig was dat daarmee — in beginsel — de dwangsommen zijn verbeurd. Nu het hof slechts had te oordelen als executierechter omdat het hoger beroep was beperkt tot het gebied dat werd bestreken door de, door de voorzieningenrechter als executierechter toegewezen subsidiaire vordering, stond de vraag of de vrouw in de onmogelijkheid heeft verkeerd om tijdig aan het vonnis te voldoen, niet ter beoordeling van het hof aangezien die vraag uitsluitend op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.