JOL 2008, 117
HR, 15-02-2008, nr. C06/093HR
HR 15-02-2008, ECLI:NL:PHR:2008:BB5066
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 februari 2008
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, C.A. Streefkerk, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C06/093HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
BB5066
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht (V)
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑02‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BB5066, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑02‑2008
ECLI:NL:PHR:2008:BB5066, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑02‑2008
Essentie
Octrooirecht. ROW (1910). Nietigverklaring van vóór 1978 aangevraagd en verleend werkwijze-octrooi? nieuwheids- en inventiviteitsvereiste; maatstaf; 'hindsight'-verbod.
Uitgangspunt voor de beoordeling van de geldigheid van een werkwijze-octrooi op de voet van art. 2 ROW (1910) is de in het octrooischrift beschreven uitvinding waarvoor het octrooi is aangevraagd en verleend. Bij die beoordeling zijn de nieuwheid en de inventiviteit van het voortbrengsel of de toepassing daarvan in het algemeen niet beslissend, reeds omdat een octrooi kan worden verkregen voor een nieuwe werkwijze waarmee een bestaand voortbrengsel op een goedkopere of anderszins gunstiger wijze kan worden vervaardigd dan tot dan toe ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.