NJB 2008, 507
HR, 08-02-2008, nr. C06/261HR
HR 08-02-2008, ECLI:NL:HR:2008:BC3880
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
8 februari 2008
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, E.J. Numann, A. Hammerstein, F.B. Bakels en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C06/261HR
- Conclusie
A-G mr. F.F. Lange-meijer
- LJN
BC3880
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BC3880, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑02‑2008
ECLI:NL:PHR:2008:BC3880, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑11‑2007
- Wetingang
Essentie
Een student die een opleiding heeft gevolgd en zonder succes tentamens heeft afgelegd, vordert het cursusgeld terug met een beroep op dwaling, omdat de universiteit ten tijde van zijn inschrijving niet bevoegd was voor de opleiding de mastertitel te verlenen. HR: 1. Bevestiging na ontdekking van dwaling. Het oordeel dat eiser door zijn handelwijze de studieovereenkomst heeft bevestigd in de zin van art. 3:55 BW, zodat hij zich ter vernietiging van die overeenkomst niet meer op dwaling kan beroepen, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. 2. Causaal verband. De klacht dat het hof niet heeft beslist ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.