RvdW 2008, 208
HR, 08-02-2008, nr. C06/228HR
HR 08-02-2008, ECLI:NL:HR:2008:BB7032
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
8 februari 2008
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
C06/228HR
- Conclusie
A-G Huydecoper
- LJN
BB7032
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BB7032, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑02‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BB7032, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑02‑2008
Essentie
Hoger beroep; ontvankelijkheid; appelgrens als bedoeld in art. 332 lid 1 Rv.
Slagende klacht dat het hof — ambtshalve — thans verweerster in cassatie niet-ontvankelijk had moeten verklaren in haar hoger beroep, omdat de vordering waarover de rechter in eerste aanleg had te beslissen niet de in art. 332 lid 1 Rv genoemde appelgrens overschreed.
Partij(en)
[Eiser], te [woonplaats], eiser tot cassatie, adv. mr. P.J.L.J. Duijsens,
tegen
Woningstichting Bergh, te 's‑Heerenberg, gemeente Montferland, verweerster in cassatie, adv. mr. E. Grabandt.
Uitspraak
Hoge Raad:
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiser] heeft bij exploot van 30 juli 2004 de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.