RI 2008, 24
Positie gesubrogeerde borg (oud BW). Procedure tussen borg en schuldeiser over de vraag of de gesubrogeerde zich naar evenredigheid van hun vorderingen kan verhalen op de verhypothekeerde zaken van de hoofdschuldenaar. (ING/Provincie Utrecht)
HR 01-02-2008, ECLI:NL:HR:2008:BC1486 (ING/Provincie Utrecht)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
1 februari 2008
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, E.J. Numann, A. Hammerstein, J.C. van Oven, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C06/029HR
- Conclusie
plv. P-G De Vries Lentsch-Kostense
- LJN
BC1486
- Roepnaam
ING/Provincie Utrecht
- JCDI
JCDI:ADS871641:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BC1486, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑02‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BC1486, Uitspraak, Hoge Raad, 01‑02‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑12‑2005
- Wetingang
Overgangswet NBW art. 220; BW (oud) art. 1439
Essentie
Is gesubrogeerde borg achtergesteld bij hoofdschuldenaar?
Samenvatting
De schuldeiser (ING) heeft van een derde (de Provincie) onder oud BW regime bedongen dat deze zich borg stelde voor een vordering op de hoofdschuldenaar (de Stichting). Vervolgens heeft de borg onder nieuw BW regime de schuldeiser desverlangd voldaan. Voor een uit anderen hoofde onbetaald gebleven vordering had de hoofdschuldenaar hypotheek verleend ten behoeve van de schuldeiser. De borg die de vordering van de schuldeiser heeft voldaan, heeft regres op de hoofdschuldenaar; hij is daarbij tevens gesubrogeerd in de nevenrechten van de schuldeiser.
Borg en schuldeiser hebben geprocedeerd over de vraag ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.