NJB 2008, 293
HR, 11-01-2008, nr. C06/159HR: Hartendorp/Kooij
HR 11-01-2008, ECLI:NL:HR:2008:BB7195 (Hartendorp/Kooij)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 januari 2008
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, J.C. van Oven en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C06/159HR
- Conclusie
A-G mr. J.L.R.A. Huydecoper
- LJN
BB7195
- Roepnaam
Hartendorp/Kooij
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BB7195, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑01‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BB7195, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑01‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑05‑2006
- Wetingang
BW art. 6:59; BW art. 6:61; BW art. 6:83; BW art. 6:262; BW art. 6:265
Essentie
Opschorting en ontbinding. Op het overeengekomen moment van transport van een huis kan koopster niet betalen en kunnen verkoopsters niet leveren in ontruimde en onverhuurde staat. HR: 1. Het enkele feit dat koopster zich niet vóór de datum van de buitengerechtelijke ontbinding door de verkoopsters heeft beroepen op haar opschortingsrecht betekent niet dat zij de ontbinding niet meer met dat verweermiddel kon bestrijden. 2. Indien partijen gehouden zijn tot ‘gelijk oversteken’, maar onafhankelijk van elkaar op het beslissende tijdstip geen van beide kunnen nakomen, zijn beide partijen bevoegd tot ontbinding.
Partij(en)
Koopster, adv. mr. E. Grabandt,
tegen
verkoopsters, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.