RCR 2008, 14
Ingebrekestelling. Wanneer komt een tekortschietende schuldenaar een beroep op art. 6:89 BW toe?
HR 23-11-2007, ECLI:NL:HR:2007:BB3733 (Ploum/Smeets)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 november 2007
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, P.C. Kop, A. Hammerstein, F.B. Bakels, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
C05/323HR
- Conclusie
plv. P-G De Vries Lentsch-Kostense
- LJN
BB3733
- Roepnaam
Ploum/Smeets
- JCDI
JCDI:ADS870934:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BB3733, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 23‑11‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BB3733, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑11‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 31‑08‑2005
- Wetingang
Essentie
Wanneer komt een tekortschietende schuldenaar een beroep op art. 6:89 BW toe?
Samenvatting
Verkoper verkoopt een tankstation aan koper. De transportakte van 21 januari 1994 bevat het beding dat koper het verkochte aanvaardt ‘in de feitelijke staat, waarin het zich ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst bevond’. De bodem onder het tankstation blijkt vervuild. Verkoper hoort in februari 1994 van de vervuiling en meldt deze vervolgens aan koper. Koper spreekt verkoper in 1995 aan. Grondslagen zijn dwaling, non-conformiteit en onrechtmatige daad; dit laatste omdat verkoper de vervuiling voor koper zou hebben verzwegen.
Verkoper ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.