NJB 2007, 2292
HR, 09-11-2007, nr. R06/122HR
HR 09-11-2007, ECLI:NL:HR:2007:BB3775
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 november 2007
- Zaaknummer
R06/122HR
- LJN
BB3775
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Juridische beroepen / Rechter
Staatsrecht / Rechtspraak
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:BB3775, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑11‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:BB3775, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑09‑2007
- Wetingang
RO art. 81
Essentie
Vervangende toestemming. Verwekker verzoekt de rechtbank ex art. 1:204 lid 3 BW vervangende toestemming voor erkenning van een minderjarig kind. De moeder voert aan dat de verwekker aan een persoonlijkheidsstoornis zou lijden. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank waarbij deze de verzochte vervangende toestemming verleent.
Uitspraak
A‑G mr. F.F. Langemeijer geeft onder 2.2–2.4 een rechtspraakoverzicht ter zake van de vervangende toestemming