NJ 2008, 551
HR, 02-11-2007, nr. C06/106HR
HR 02-11-2007, ECLI:NL:HR:2007:BA8445, m.nt. C.J.M. Klaassen
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
2 november 2007
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C06/106HR
- Conclusie
A-G Verkade
- Noot
C.J.M. Klaassen
- LJN
BA8445
- JCDI
JCDI:ADS154765:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Goederenrecht / Zekerheidsrechten
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BA8445, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑11‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BA8445, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 02‑11‑2007
- Wetingang
art. 4:953, 7A:1718 (oud) BW; art. 7:176 BW; Rv art. 150
Essentie
Schenking. Nietigheid/vernietigbaarheid o.g.v. art. 4:953 lid 2 BW (oud)?; restrictieve uitleg. Misbruik van omstandigheden?; stelplicht en bewijslast ingevolge art. 7:176 BW; redelijkheid en billijkheid; motiveringseisen.
Uit de aard van de bepaling van art. 4:953 lid 2 (oud) BW (nietigheidheid/vernietigbaarheid van schenkingen verricht gedurende een verblijf in een instelling bestemd voor de verpleging of verzorging van bejaarden of geestelijk gestoorden) volgt dat een restrictieve uitlegging op haar plaats is.
Uit de bewoordingen noch uit de parlementaire geschiedenis van art. 7:176 BW (bewijslast misbruik van omstandigheden bij schenking) blijkt dat slechts ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.