NJB 2007, 2233
HR, 02-11-2007, nr. C06/057HR
HR 02-11-2007, ECLI:NL:PHR:2007:BA7558
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
2 november 2007
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven en C.A. Streef-kerk
- Zaaknummer
C06/057HR
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- LJN
BA7558
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:BA7558, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 02‑11‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:BA7558, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑11‑2007
- Wetingang
Rv art. 251; Rv art. 252; Rv art. 253; Rv (oud) art. 279; Rv (oud) art. 280; Rv (oud) art. 281; Rv (oud) art. 282; Rv (oud) art. 283; Rv (oud) art. 284; Wet tot Herziening van het Procesrecht voor Burgerlijke Zaken art. VII lid 1
Essentie
Vervolg op HR 12 juli 2002, NJ 2003, 151. Verval van instantie en overgangsrecht. Een arrest van het hof Amsterdam van 25 mei 2000 is door de HR op 12 juli 2002 vernietigd, waarbij de zaak is verwezen naar het hof Den Haag. Op 25 augustus 2005 volgt een akte strekkende tot verval van de appelinstantie. Hoge Raad: op procedures die bij de rechtbank, het hof of de Hoge Raad aanhangig waren vóór 1 januari 2002, blijft het oude procesrecht van toepassing totdat de instantie is afgelopen met een eindvonnis of eindarrest. De procedure na cassatie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.