RvdW 2007, 879
HR, 19-10-2007, nr. R06/111HR
HR 19-10-2007, ECLI:NL:HR:2007:BA9616
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 oktober 2007
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, A. Hammerstein, F.B. Bakels
- Zaaknummer
R06/111HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
BA9616
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Insolventierecht / Schuldsanering natuurlijke personen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BA9616, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑10‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BA9616, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑10‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑08‑2006
- Wetingang
Fw art. 350 lid 1, aanhef en onder c, 351; Rv art. 359 jo. 278 lid 1
Essentie
Hoger beroep; indiening gronden beroep na verstrijken beroepstermijn; namens hof gegunde aanvullende, doch te ruime termijn; ontvankelijk?
Nu het in deze zaak niet gaat om een onjuiste standaardmededeling omtrent de toepasselijke beroepstermijn, maar om een namens het hof gedane toezegging als reactie op een specifiek verzoek van de procureur om uitstel voor het indienen van de gronden waarop het hoger beroep berust, stond het het hof niet vrij, ook al was de door het hof aan de procureur van thans verzoekster tot cassatie gegunde aanvullende termijn ruimer dan ingevolge de rechtspraak van de Hoge Raad toelaatbaar is, van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.