NJB 2007, 1783
HR, 07-09-2007, nr. R06/107HR
HR 07-09-2007, ECLI:NL:HR:2007:BA7634
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
7 september 2007
- Zaaknummer
R06/107HR
- LJN
BA7634
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Juridische beroepen / Rechter
Burgerlijk procesrecht (V)
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BA7634, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑09‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BA7634, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 07‑09‑2007
- Wetingang
RO art. 81
Essentie
Antilliaanse zaak. Eiser vordert dat zijn broer wordt veroordeeld de vernielingen te herstellen die diens zoon heeft aangebracht op het perceel van eiser. Het gerecht wijst de vordering af omdat daarover reeds eerder onherroepelijk is beslist en eiser onvoldoende nieuwe feiten en omstandigheden heeft aangevoerd. Het hof bevestigt door zonder nadere overwegingen te verwijzen naar de overwegingen van het gerecht.
Uitspraak
A‑G mr. E.M. Wesseling-van Gent bespreekt onder 2.2–2.6 het gezag van gewijsde en het gesloten stelsel van rechtsmiddelen.