RvdW 2007, 697
HR, 13-07-2007, nr. C06/065HR
HR 13-07-2007, ECLI:NL:PHR:2007:BA2499
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
13 juli 2007
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C06/065HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
BA2499
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:BA2499, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑07‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:BA2499, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑07‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑02‑2006
- Wetingang
Essentie
Gebrekkige appeldagvaarding; verwerping beroep op nietigheid (art. 122 lid 1 Rv).
In een geval waarin de (appel)dagvaarding lijdt aan een gebrek dat nietigheid meebrengt en de dagvaarding als gevolg van dit gebrek de verweerder niet heeft bereikt, dient de rechter, indien de verweerder niet in het geding verschijnt, ingevolge art. 121 lid 3 Rv de nietigheid van het exploot uit te spreken. Maar indien de verweerder wel in het geding verschijnt dan wel, na bij verstek te zijn veroordeeld, in verzet komt en zich op de nietigheid van de dagvaarding beroept, dient de rechter ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.