NJB 2007, 1649
HR, 13-07-2007, nr. C06/065HR
HR 13-07-2007, ECLI:NL:PHR:2007:BA2499
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
13 juli 2007
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C06/065HR
- Conclusie
A-G E.M. Wesseling-van Gent
- LJN
BA2499
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:BA2499, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑07‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:BA2499, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑07‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑02‑2006
- Wetingang
Rv art. 45; Rv art. 121; Rv art. 122; Rv art. 353 lid 1
Essentie
Belangenafweging bij nietige appeldagvaarding. Indien de appeldagvaarding lijdt aan een gebrek dat nietigheid meebrengt en de dagvaarding als gevolg van dit gebrek geïntimeerde niet heeft bereikt, dient de appelrechter, indien geïntimeerde in het geding verschijnt dan wel, na bij verstek te zijn veroordeeld, in verzet komt en zich op de nietigheid van de dagvaarding beroept, dat beroep te verwerpen indien hij oordeelt dat geïntimeerde door het gebrek niet onredelijk in zijn belangen is geschaad. Het belang dat een partij die niet tijdig en op rechtsgeldige wijze in hoger beroep is betrokken, ervan moet kunnen uitgaan dat wat haar betreft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.