NJB 2007, 1066
HR, 27-04-2007, nr. R07/035HR
HR 27-04-2007, ECLI:NL:HR:2007:BA2017
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
27 april 2007
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, J.C. van Oven en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
R07/035HR
- Conclusie
A-G F.F. Langemeijer
- LJN
BA2017
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Gezondheidsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BA2017, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑04‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BA2017, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 27‑04‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑02‑2007
- Wetingang
Essentie
Wet BOPZ. Voorwaardelijke machtiging. Inhoud voorwaarden. De rechtbank heeft ten onrechte in de voorwaarde die in de beschikking staat vermeld niet opgenomen, en daardoor is onvoldoende verzekerd, dat de in de voorwaarde bedoelde afspraken moeten betreffen het gedrag van betrokkene, voor zover dit gedrag het gevaar, voortvloeiende uit de stoornis van de geestvermogens, beïnvloedt. Geldend behandelingsplan. Na verwijzing zal de rechtbank zich ervan dienen te vergewissen dat zij dan beslist op basis van het dan ten aanzien van betrokkene geldende behandelingsplan. Taak rechter. De wet stelt niet de eis dat in het behandelingsplan de voorwaarden worden opgenomen. De ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.