RAV 2007, 12
Contractuele boete. Matigingsbevoegdheid bij contractuele verbeurde boeten.
HR 27-04-2007, ECLI:NL:PHR:2007:AZ6638 (Intrahof/Bart Smit)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27 april 2007
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, E.J. Numann, A. Hammerstein, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C05/268HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AZ6638
- Roepnaam
Intrahof/Bart Smit
- JCDI
JCDI:ADS246272:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:AZ6638, Uitspraak, Hoge Raad, 27‑04‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:AZ6638, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 27‑04‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑09‑2005
- Wetingang
BW art. 6:94
Essentie
Vormt de discrepantie tussen de hoogte van de verbeurde boete en de omvang van de geleden schade een voldoende grond voor matiging?
Samenvatting
Bart Smit huurt een winkelruimte van Intrahof. In het huurcontract is in art. 10.5 een boetebeding opgenomen inhoudende dat indien Bart Smit in de nakoming van enige verplichting nalatig blijft, zij een boete verschuldigd is van ƒ 1000 per dag, onverminderd het recht van Intrahof om daarnaast aanspraak te maken op vergoeding van schade, kosten en interesten en/of op nakoming van de betreffende verplichting. In de algemene bepalingen, behorende bij de huurovereenkomst is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.