HR, 13-04-2007, nr. C07/046HR
ECLI:NL:HR:2007:BA3018
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
13-04-2007
- Zaaknummer
C07/046HR
- LJN
BA3018
- Roepnaam
Bouzelmat/Bevers
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2007:BA3018, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑04‑2007
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2007:BA3018
ECLI:NL:HR:2007:BA3018, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑04‑2007; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2007:BA3018
- Wetingang
art. 125 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering [KEI-Rv]
art. 125 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering [KEI-Rv]
- Vindplaatsen
Conclusie 13‑04‑2007
Inhoudsindicatie
Procesrecht, aanhangigheid van een zaak vervalt na verzuimde inschrijving ter rolle en niet-tijdig herstel als bedoeld in art. 125 lid 4 Rv.
C07/046HR
mr. Timmerman
Rolzitting 16 maart 2007
Conclusie inzake
[Eiser]
Tegen
[Verweerder]
1. Bij dagvaarding van 5 december 2006 heeft [eiser] [verweerder] opgeroepen om te verschijnen ter terechtzitting van de Hoge Raad van 22 december 2006. De zaak is niet ingeschreven ter rolle. Bij herstelexploit van 18 januari 2007 heeft [eiser] getracht dit verzuim te herstellen.
2. Ingevolge de rechtspraak van de Hoge Raad (zie onder andere HR 13 oktober 2000, NJ 2002, 31) dient zo'n herstel binnen veertien dagen na de oorspronkelijke rechtsdag plaats te vinden. De oorspronkelijke rechtsdag was 22 december 2006. Dat betekent dat het herstelexploit had moeten worden uitgebracht uiterlijk op 4 janauri 2007. Dat is gebeurd op 18 januari 2007.
3. Op grond hiervan concludeer ik tot weigering van het verstek.
De procureur-generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden
Uitspraak 13‑04‑2007
Inhoudsindicatie
Procesrecht, aanhangigheid van een zaak vervalt na verzuimde inschrijving ter rolle en niet-tijdig herstel als bedoeld in art. 125 lid 4 Rv.
13 april 2007
Eerste Kamer
Nr. C07/046HR
RM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. A.J.F. Gonesh,
t e g e n
[Verweerder], h.o.d.n. [A],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in cassatie
Bij dagvaarding van 5 december 2006 heeft eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - aan verweerder in cassatie - verder te noemen: [verweerder] - aangezegd dat hij beroep in cassatie instelt tegen het tussen partijen gewezen arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbsoch van 5 september 2006 en heeft hij [verweerder] gedagvaard te verschijnen ter terechtzitting van de Hoge Raad van 22 december 2006.
[Eiser] heeft verzuimd de zaak tijdig ter rolle te doen inschrijven.
Bij herstelexploot van 18 januari 2007 heeft [eiser] [verweerder] opgeroepen te verschijnen ter rolle van 16 februari 2007. [Eiser] heeft de zaak op de rolzitting van die dag doen inschrijven.
[Verweerder] is ter terechtzitting van de Hoge Raad van 16 februari 2007 niet verschenen. [Eiser] heeft gevraagd tegen [verweerder] verstek te verlenen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot weigering van het gevraagde verstek.
2. Beoordeling van het verzoek tot verstekverlening
Het vervallen van de aanhangigheid van de zaak als gevolg van het verzuim de dagvaarding tijdig in te dienen ter inschrijving op de rol van de bij dagvaarding aangezegde rechtsdag kan worden hersteld door binnen veertien dagen na de in de dagvaarding vermelde roldatum een herstelexploot te doen uitbrengen met oproeping tegen een nieuwe rechtsdag (art. 125 lid 4 Rv.).
Het exploot van 18 januari 2007 is niet binnen deze termijn uitgebracht.
3. Beslissing
De Hoge Raad verstaat dat de aanhangigheid van de zaak is vervallen.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, E.J. Numann en J.C. van Oven, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 13 april 2007.