NJB 2007, 707
HR, 16-03-2007, nr. C05/186HR
HR 16-03-2007, ECLI:NL:HR:2007:BA0731
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
16 maart 2007
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, J.C. van Oven, F.B. Bakels en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C05/186HR
- Conclusie
A-G F.F.L. Langemeijer
- LJN
BA0731
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BA0731, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑03‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BA0731, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 16‑03‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑07‑2005
- Wetingang
Rv art. 223; Rv art. 235; Rv art. 337 lid 2; Rv art. 351; Rv art. 401a
Essentie
Tussentijds cassatieberoep. De uitspraak van het hof in een bodemprocedure en in een kort geding betreft in wezen twee arresten in twee verschillende zaken.
Bij het arrest in de bodemprocedure heeft het hof een incidentele vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis afgewezen en de zaak verwezen naar de rol. Dit is een tussenarrest. Nu de incidentele vordering geen voorlopige voorziening als bedoeld in het eerste lid van art. 401a Rv betrof en het hof niet heeft bepaald dat tegen zijn tussenarrest cassatieberoep kon worden ingesteld, stond geen tussentijds cassatieberoep van dat arrest ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.