NJB 2007, 594
HR, 23-02-2007, nr. R06/063HR
HR 23-02-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ5689
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
23 februari 2007
- Zaaknummer
R06/063HR
- LJN
AZ5689
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Juridische beroepen / Rechter
Staatsrecht / Rechtspraak
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:AZ5689, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 23‑02‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:AZ5689, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑01‑2007
- Wetingang
RO art. 81
Essentie
Nationaliteitsrecht. Volgens art. 1, aanhef en onder d, van de Wet op het Nederlanderschap en het ingezetenschap van 1892 (WNI) is Nederlander door geboorte ‘het niet-erkend onwettig kind, in het Koninkrijk geboren, tenzij blijkt, dat het de nationaliteit van een andere Staat bezit’. Verzoeker heeft de Nederlandse nationaliteit niet op grond van dat artikel verkregen, omdat hij hetzij een wettig kind is, hetzij de nationaliteit van een andere Staat bezit.