NJ 2008, 492
HR, 23-02-2007, nr. C05/270HR: Io Vivat
HR 23-02-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ6219, m.nt. J.B.M. Vranken (Io Vivat,De Groot/Io Vivat)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
23 februari 2007
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop, E.J. Numann, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C05/270HR
- Conclusie
A-G Wuisman
- Noot
J.B.M. Vranken
- LJN
AZ6219
- Roepnaam
Io Vivat
De Groot/Io Vivat
- JCDI
JCDI:ADS154754:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ6219, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑02‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ6219, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 23‑02‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑07‑2005
- Wetingang
BW art. 6:162, 163
Essentie
Onrechtmatige daad; gebrek aan toezicht; relativiteitsvereiste.
's Hofs oordeel dat eiser tot cassatie onder de genoemde omstandigheden — waaronder de in cassatie niet bestreden grote mate van eigen verantwoordelijkheid van leden van een studentenvereniging als de onderhavige die deelnemen aan een activiteit als het zeilweekeinde — aan de Vereniging niet een gebrek aan toezicht kan verwijten, daar hij als commissielid zelf niet heeft gedaan wat hij de Vereniging verwijt te hebben nagelaten (het houden van toezicht), moet aldus worden gelezen dat het hof oordeelt dat voor zover al sprake zou zijn geweest van het door eiser gestelde, maar niet nader ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.