NJB 2007, 369
HR, 26-01-2007, nr. C05/244HR
HR 26-01-2007, ECLI:NL:PHR:2007:AZ4408
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
26 januari 2007
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, A. Hammerstein en F.B. Bakels
- Zaaknummer
C05/244HR
- Conclusie
A-G E.M. Wesseling-van Gent
- LJN
AZ4408
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:AZ4408, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 26‑01‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:AZ4408, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑01‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑07‑2005
- Wetingang
Rv art. 156; Rv (oud) art. 157b
Essentie
Procesrecht. Bij de onderhavige niet-ontvankelijkverklaring door de kantonrechter gaat het in wezen om een onbevoegdverklaring uit hoofde van het onderwerp van het geschil. De rechtbank heeft miskend dat na vernietiging van een uitspraak van de rechter in eerste aanleg waarbij deze zich onbevoegd heeft verklaard uit hoofde van het onderwerp van het geschil terugwijzing dient te volgen. Nu de rechtbank de vorderingen reeds in volle omvang als appelrechter heeft beoordeeld, brengt het belang van een doelmatige rechtspleging mee dat vernietiging en verwijzing achterwege blijft.
Partij(en)
De gezamenlijke erfgenamen van X en
Y, adv. mr. E. Grabandt
tegen
Z, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.