JOL 2006, 837
Onrechtmatige overheidsdaad? Grondrechtelijke en mensenrechtelijke toelaatbaarheid van de door de Staat getroffen gelimiteerde voorziening voor gehandicaptenvervoer. Schending positieve verplichting Staat?; toetsingskader: ‘fair balance’-test; vrije beleidskeuze. Schending negatieve verplichting?; begrip eigendom art. 1 Eerste Protocol bij EVRM; reikwijdte bepaling; toekomstige inkomsten en voorwaardelijke aanspraken, ‘legitimate expectation’ of ‘mere hope’? Het hof heeft onderzocht of sprake is van schending van een positieve verplichting van de Staat tot het treffen van een door de Staat gefinancierde voorziening voor bovenregionaal vervoer, gebaseerd op het recht op gelijke behandeling, het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en het respect voor het privé- en gezinsleven en de bewegingsvrijheid. Deze benadering van het geschil is niet onjuist, in aanmerking genomen dat bij het voorheen geldende ongelimiteerde TraXXsysteem dat thans is vervangen door het gewraakte gelimiteerde Valyssyteem geen sprake was van de verwezenlijking van een grondrecht. Het toetsingskader bij de beoordeling van een mogelijke schending van een positieve verplichting wordt gevormd door de ‘fair balance’-test en niet door de zakelijke rechtvaardiging (legitimiteit) en proportionaliteit van een schending van een negatieve verplichting. Gelet op de ruime ‘margin of appreciation’ die het EHRM de lidstaten toekent bij het nemen van positieve maatregelen met belangrijke budgettaire gevolgen, mocht het hof komen tot het oordeel dat de getroffen gelimiteerde regeling niet onmiskenbaar is strijd is met het vereiste van een ‘fair balance’. Anders dan het hof kennelijk heeft aangenomen, kunnen ook toekomstige inkomsten vallen binnen het bereik van de bepaling van art. 1 Eerste Protocol, evenals voorwaardelijke aanspraken. Dat een aanspraak verhandelbaar of overdraagbaar zou moeten zijn, vloeit niet voort uit de rechtspraak van het EHRM. Uit de vaststellingen van het hof volgt dat ten tijde van het aflopen van het TraXXsysteem geen sprake was van een legitieme verwachting (‘legitimate expectation’) met betrekking tot een onverkorte voortzetting van dat systeem. In zoverre was immers (nog) geen sprake van afdwingbare aanspraken, maar slechts van de hoop dat de desbetreffende regeling zou worden gecontinueerd. Zulk een enkele hoop (‘mere hope’) valt niet onder het begrip eigendom in art. 1 van het Eerste Protocol (EHRM 23 september 2003, nr. 63156/00, ECHR 2003-XI, Mirailles/Frankrijk).
HR 22-12-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AY8050 (CZGR/Staat)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 december 2006
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop, A. Hammerstein, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C05/188HR
- Conclusie
A-G Keus
- LJN
AY8050
- Roepnaam
CZGR/Staat
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Staatsrecht (V)
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AY8050, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑12‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AY8050, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑12‑2006
Essentie
Onrechtmatige overheidsdaad? Grondrechtelijke en mensenrechtelijke toelaatbaarheid van de door de Staat getroffen gelimiteerde voorziening voor gehandicaptenvervoer. Schending positieve verplichting Staat?; toetsingskader: ‘fair balance’-test; vrije beleidskeuze. Schending negatieve verplichting?; begrip eigendom art. 1 Eerste Protocol bij EVRM; reikwijdte bepaling; toekomstige inkomsten en voorwaardelijke aanspraken, ‘legitimate expectation’ of ‘mere hope’?
Het hof heeft onderzocht of sprake is van schending van een positieve verplichting van de Staat tot het treffen van een door de Staat gefinancierde voorziening voor bovenregionaal vervoer, gebaseerd op het recht op gelijke behandeling, het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en het respect voor ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.