JOL 2003, 338
Bezit; processuele functie; weerlegging wettelijk vermoeden.
HR 20-06-2003, ECLI:NL:HR:2003:AF6204
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
20 juni 2003
- Magistraten
G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, J.B. Fleers, H.A.M. Aaftink, A. Hammerstein, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C02/053HR
- Conclusie
A-G Keus
- LJN
AF6204
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2003:AF6204, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑06‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AF6204, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑06‑2003
Essentie
Bezit; processuele functie; weerlegging wettelijk vermoeden.
De klacht dat ondeugdelijk is 's Hofs verwerping van het beroep van thans eisers tot cassatie op de regel van art. 3:119 BW dat de bezitter wordt vermoed rechthebbende te zijn (het Hof oordeelde dat het aan art. 3:119 BW ten voordele van eisers te ontlenen vermoeden in belangrijke mate wordt weerlegd door het feitelijk vermoeden dat de inbeslaggenomen goederen toebehoren aan een ander, welk laatste vermoeden zijn grondslag vindt in kort na de inbeslagneming tegenover de politie afgelegde verklaringen van direct betrokkenen, zodat de bewijslast inzake de inbeslaggenomen zaken op eisers rust) faalt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.