NJ 2007, 351
HR, 04-04-2003, nr. C02/016HR: Chisyawan/Udink
HR 04-04-2003, ECLI:NL:HR:2003:AF2844, m.nt. G.J.J. Heerma van Voss (Chisyawan/Udink)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
4 april 2003
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, A.G. Pos, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C02/016HR
- Conclusie
A-G Keus
- Noot
G.J.J. Heerma van Voss
- LJN
AF2844
- Roepnaam
Chisyawan/Udink
- JCDI
JCDI:ADS111709:1
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Arbeidsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2003:AF2844, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑04‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AF2844, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 04‑04‑2003
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑12‑2001
- Wetingang
Essentie
Arbeidsovereenkomst; gedetacheerde werknemer; concurrentiebeding; uitleg; maatstaf; geldigheid; Avw 1990 en Waadi; overgangsrecht; toepasselijkheid art. 7:653 lid 2 BW; onbillijke benadeling; vermelding ‘bestemming der boete’ vereist?
Bij de uitleg van het concurrentiebeding is geen onjuiste maatstaf aangelegd door de Rechtbank die heeft geoordeeld dat een redelijke uitleg van het concurrentiebeding meebrengt, gelet op hetgeen partijen over een weer van elkaar mochten verwachten, dat de werknemer moest begrijpen dat de werkzaamheden die hij voor zijn nieuwe werkgever verrichte, behoorden tot het takenpakket van zijn voormalige werkgever, een intermediair voor wie hij op detacheringsbasis werkte. Onder de werking van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.