JOL 2003, 95
Verrekening van vorderingen en schulden aan omzetbelasting binnen een fiscale eenheid i.g.v. wijziging van samenstelling van fiscale eenheid. Art. 24 Iw 1990; redelijke uitleg; onmiddellijke werking; gevolgen ‘beperking’ onmiddellijke werking art. 43 lid 1 Iw 1990.
HR 14-02-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AE9246
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14 februari 2003
- Magistraten
G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, A.E.M. van der Putt-Lauwers, H.A.M. Aaftink, A.G. Pos, D.H. Beukenhorst
- Zaaknummer
C01/039HR
- Conclusie
A-G van Kalmthout
- LJN
AE9246
- Vakgebied(en)
Invordering / Algemeen
Omzetbelasting (V)
Belastingrecht algemeen (V)
Verbintenissenrecht (V)
Invordering (V)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AE9246, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑02‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AE9246, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑02‑2003
Essentie
Verrekening van vorderingen en schulden aan omzetbelasting binnen een fiscale eenheid i.g.v. wijziging van samenstelling van fiscale eenheid. Art. 24 Iw 1990; redelijke uitleg; onmiddellijke werking; gevolgen ‘beperking’ onmiddellijke werking art. 43 lid 1 Iw 1990.
De fiscale eenheid voor de omzetbelasting is een rechtsfiguur die dienst doet bij heffing van omzetbelasting. De fiscale eenheid is niet een rechtssubject in civielrechtelijke zin. De formele belastingschuld voortvloeiende uit een naheffingsaanslag omzetbelasting die aan een fiscale eenheid is opgelegd, moet als een deelbare geldschuld worden beschouwd. Op grond van het tweede lid eerste volzin van art. 24 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.