JOL 2003, 8
Schuldsaneringsregeling; tussentijdse beëindiging op grond van art. 350 lid 3 sub c F. (niet naar behoren nakomen uit schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen).
HR 10-01-2003, ECLI:NL:HR:2003:AF0219
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
10 januari 2003
- Magistraten
A.E.M. van der Putt-Lauwers, H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst
- Zaaknummer
R02/044HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
AF0219
- Vakgebied(en)
Insolventierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2003:AF0219, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑01‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AF0219, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 10‑01‑2003
Essentie
Schuldsaneringsregeling; tussentijdse beëindiging op grond van art. 350 lid 3 sub c F. (niet naar behoren nakomen uit schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen).
Met toepassing van art. 81 RO verworpen cassatieklachten tegen 's Hofs oordeel dat de omstandigheden dat de schuldenaar zich tegenover de bewindvoerder bedreigend en intimiderend heeft opgesteld, een nieuwe schuld heeft laten ontstaan, en de bewindvoerder daarover niet heeft geïnformeerd, grond opleveren voor tussentijdse beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling op de voet van art. 350 lid 3 sub c F. (het door de schuldenaar niet naar behoren nakomen van uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen).
Partij(en)
[Verzoeker], te [woonplaats], ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.