JOL 2002, 668
Executiegeschil inzake beschikking tot teruggeleiding minderjarige na ontvoering; maatstaf.
HR 06-12-2002, ECLI:NL:HR:2002:AE9254
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
6 december 2002
- Magistraten
R. Herrmann, A.E.M. van der Putt-Lauwers, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, P.C. Kop, Strikwerda
- Zaaknummer
C01/108HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
AE9254
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AE9254, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑12‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AE9254, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 06‑12‑2002
Essentie
Executiegeschil inzake beschikking tot teruggeleiding minderjarige na ontvoering; maatstaf.
Met toepassing van art. 81 RO verworpen cassatieklachten tegen 's Hofs oordeel dat onvoldoende is komen vast te staan dat de te executeren beschikking klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of dat afgifte van de minderjarige aan thans verweerders in cassatie op grond van na de beschikking voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van thans eiser tot cassatie en de minderjarige een noodtoestand zal doen ontstaan waardoor onverwijlde tenuitvoerlegging van die beschikking niet kan worden aanvaard.
Partij(en)
[Eiser], te [woonplaats], eiser tot ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.