JOL 2002, 643
Kort geding. Verbodsactie tegen handelingen Staat op het gebied van buitenlands beleid en defensie; taak burgerlijke rechter. Onrechtmatige daad; stelplicht. Internationaal oorlogsrecht. Mensenrechtenverdragen? formeel toepassingsgebied.
HR 29-11-2002, ECLI:NL:HR:2002:AE5164
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
29 november 2002
- Magistraten
P. Neleman, H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, P.C. Kop
- Zaaknummer
C01/027HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
AE5164
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Burgerlijk procesrecht (V)
Internationaal publiekrecht (V)
Staatsrecht (V)
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AE5164, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑11‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AE5164, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 29‑11‑2002
Essentie
Kort geding. Verbodsactie tegen handelingen Staat op het gebied van buitenlands beleid en defensie; taak burgerlijke rechter. Onrechtmatige daad; stelplicht. Internationaal oorlogsrecht. Mensenrechtenverdragen; formeel toepassingsgebied.
De burgerlijke rechter dient, zeker indien het gaat om een kort geding, een grote mate van terughoudendheid aan de dag te leggen bij de beoordeling van de onderhavige vorderingen (vorderingen van Joegoslavische militairen tegen de Staat om zich te onthouden van deelname aan verder oorlogsgeweld tegen de Federale Republiek Joegoslavië), welke vorderingen ertoe strekken handelingen ter uitvoering van politieke besluitvorming op het gebied van buitenlands beleid en defensie als onrechtmatig en derhalve als ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.