JOL 2002, 348
Art. 1:160 BW: samenleven als waren zij gehuwd; bewijsaanbod voldoende gespecificeerd.
HR 14-06-2002, ECLI:NL:HR:2002:AE0739
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14 juni 2002
- Magistraten
G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein
- Zaaknummer
C00/342HR
- Conclusie
A-G Keus
- LJN
AE0739
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AE0739, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑06‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AE0739, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑06‑2002
Essentie
Art. 1:160 BW: samenleven als waren zij gehuwd; bewijsaanbod voldoende gespecificeerd.
Nu hetgeen de door de man genoemde getuigen volgens het bewijsaanbod zouden kunnen verklaren rechtens in beginsel zou kunnen bijdragen tot het bewijs dat de vrouw met een andere man samenleeft als waren zij gehuwd (waarvoor is vereist dat betrokkenen elkaar wederzijds verzorgen, met elkaar samenwonen en een gemeenschappelijke huishouding voeren), is 's Hofs oordeel dat het bewijs onvoldoende is gespecificeerd onbegrijpelijk; voorzover het Hof een verdergaande specificatie heeft geëist heeft het Hof blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting.
Partij(en)
[De man], te [woonplaats], Bondsrepubliek Duitsland, eiser tot cassatie, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.