JOL 2002, 321
CAO: ‘nawerking’ algemeen verbindend verklaarde CAO-bepalingen; leer der verkregen rechten; uitleg.
HR 07-06-2002, ECLI:NL:PHR:2002:AE0644
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
7 juni 2002
- Magistraten
P. Neleman, A.E.M. van der Putt-Lauwers, J.B. Fleers, A.G. Pos, P.C. Kop
- Zaaknummer
C00/202HR
- Conclusie
A-G De Vries Lentsch-Kostense
- LJN
AE0644
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Ondernemingsrecht (V)
Arbeidsrecht / Collectief arbeidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AE0644, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 07‑06‑2002
ECLI:NL:PHR:2002:AE0644, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑06‑2002
Essentie
CAO: ‘nawerking’ algemeen verbindend verklaarde CAO-bepalingen; leer der verkregen rechten; uitleg.
In cassatie is niet bestreden het oordeel van de Rechtbank dat art. 39 van de voor bepaalde perioden algemeen verbindend verklaarde CAO ook aan de werknemer die op het tijdstip van de algemeen verbindendverklaring reeds ziek/arbeidsongeschikt is, recht geeft op suppletie. Dit recht vangt aan op het tijdstip van algemeen verbindendverklaring. Nu art. 39 van de CAO recht geeft op suppletie voor twee jaren te rekenen vanaf de dag dat de werknemer ziek wordt, gaat het om een recht op suppletie voor een bepaald tijdvak. Een dergelijk verkregen recht wordt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.