JOL 2001, 734
Verjaring; Wet van 31 oktober 1924.
HR 07-12-2001, ECLI:NL:HR:2001:AD3954
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 december 2001
- Magistraten
R. Herrmann, H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman;
- Zaaknummer
C00/043HR
- Conclusie
A-G de Vries Lentsch-Kostense
- LJN
AD3954
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Onbekend (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:AD3954, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑12‑2001
ECLI:NL:HR:2001:AD3954, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑12‑2001
Essentie
Verjaring; Wet van 31 oktober 1924.
Cassatieberoep tegen 's Hofs oordeel dat de vordering tot schadevergoeding wegens onrechtmatige ruiming van varkens ingevolge de Wet van 31 oktober 1924 is verjaard omdat vijf jaar zijn verstreken nadat de schade is geleden en de verjaring niet voordien is gestuit, en voorts tegen 's Hofs oordeel dat hetzelfde geldt voor de vordering tot schadevergoeding wegens het — op een later tijdstip — onrechtmatig achterhouden van relevante informatie omtrent deze ruiming omdat de op deze grondslag gevorderde schade ‘samenvalt met’ de schade wegens de onrechtmatige ruiming. Beroep verworpen met toepassing van art. 101a RO. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.