JOL 2001, 558
Overeenkomst van opdracht; buitengerechtelijke ontbinding; essentiële stelling.
HR 19-10-2001, ECLI:NL:HR:2001:ZC3678 (Vitesse)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 oktober 2001
- Magistraten
R. Herrmann, H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman
- Zaaknummer
C99/371HR
- Conclusie
A-G Hartkamp
- LJN
ZC3678
- Roepnaam
Vitesse
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Verzekeringsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:ZC3678, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑10‑2001
ECLI:NL:HR:2001:ZC3678, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑10‑2001
Essentie
Overeenkomst van opdracht; buitengerechtelijke ontbinding; essentiële stelling.
Door te oordelen dat de opdrachtgever slechts van zijn eigen verplichting uit hoofde van de overeenkomst wordt bevrijd door ontbinding van die overeenkomst door de rechter, heeft het Hof blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting, aangezien het Hof kennelijk voorbij heeft gezien aan art. 6:267 lid 1 BW. Het Hof heeft ten onrechte geen aandacht besteed aan de essentiële stelling van de opdrachtgever dat hij de overeenkomst (buitengerechtelijk) heeft ontbonden.
Partij(en)
- 1.
[Eiser 1]
- 2.
[Eiser 2], beiden te [woonplaats], eisers tot cassatie, adv. mr. B. Winters,
tegen
[Verweerder], handelende onder ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.