JOL 2001, 550
Invordering. Geldigheid dwangbevel bij ontbreken schriftelijk mandaatsbesluit; geen benadeling. Rechtmatigheid beslag gelegd in strijd met schorsende werking verzet; misbruik van bevoegdheid.
HR 19-10-2001, ECLI:NL:PHR:2001:ZC3636
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 oktober 2001
- Magistraten
P. Neleman, G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop
- Zaaknummer
C99/279HR
- Conclusie
A-G Bakels
- LJN
ZC3636
- Vakgebied(en)
Invordering / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:ZC3636, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑10‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:ZC3636, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑10‑2001
Essentie
Invordering. Geldigheid dwangbevel bij ontbreken schriftelijk mandaatsbesluit; geen benadeling. Rechtmatigheid beslag gelegd in strijd met schorsende werking verzet; misbruik van bevoegdheid.
In de omstandigheden van het geval kan niet worden gezegd dat betrokkene bij haar beroep op het aan het dwangbevel klevende formele gebrek (het ontbreken van een schriftelijk mandaatsbesluit) een rechtens te respecteren belang heeft, en moet worden aangenomen dat — in overeenstemming met het beginsel dat ten grondslag ligt aan art. 6:22 Awb — dit gebrek niet tot nietigheid van het dwangbevel leidt. 's Hofs oordeel dat het in strijd met de schorsende werking van het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.