JOL 2001, 532
Merk; uitleg art. 5 lid 2 Richtlijn 89/104/EEG; bekend merk; bescherming tegen verwatering. Prejudiciële vragen aan HvJ EG.
HR 12-10-2001, ECLI:NL:PHR:2001:ZC3688
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
12 oktober 2001
- Magistraten
F.H.J. Mijnssen, A.E.M. van der Putt-Lauwers, H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann
- Zaaknummer
C98/348HR
- Conclusie
A-G Huydecoper
- LJN
ZC3688
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Algemeen
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:ZC3688, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑10‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:ZC3688, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑10‑2001
Essentie
Merk; uitleg art. 5 lid 2 Richtlijn 89/104/EEG; bekend merk; bescherming tegen verwatering. Prejudiciële vragen aan HvJ EG.
Biedt de Eerste Richtlijn 89/104/EEG betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten, althans voor wat betreft (zeer) bekende merken en/of merken met een groot onderscheidend vermogen, ook buiten aanwezigheid van verwarringsgevaar bescherming in die gevallen waarin ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit, of afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk? Geldt de verwijzing in art. 5 lid 2 van de Richtlijn naar ongelijksoortige waren of diensten als een beperking of (juist) niet? Welk gewicht komt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.