JOL 2001, 429
Gezamenlijk ouderlijk gezag met niet-ouder: gegronde vrees verwaarlozing belangen kind; maatstaf; belangen andere ouder.
HR 13-07-2001, ECLI:NL:PHR:2001:ZC3639
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
13 juli 2001
- Magistraten
P. Neleman, R. Herrmann, C.H.M. Jansen, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein;i.b.d.
- Zaaknummer
R00/079HR
- Conclusie
A-G i.b.d. Moltmaker
- LJN
ZC3639
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:ZC3639, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑07‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:ZC3639, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑07‑2001
Essentie
Gezamenlijk ouderlijk gezag met niet-ouder: gegronde vrees verwaarlozing belangen kind; maatstaf; belangen andere ouder.
Bij een verzoek van een met het ouderlijk gezag belaste ouder om haar tezamen met haar nieuwe echtgenoot met het gezamenlijk gezag te belasten, moeten weliswaar — ingevolge art. 1:253t lid 3 BW — de belangen van de andere ouder worden meegewogen in kader maatstaf of gegronde vrees bestaat voor verwaarlozing belangen kind, doch het ontbreken of moeizaam verlopen van een omgangsregeling kan op zichzelf geen genoegzame reden zijn het verzoek af te wijzen.
Partij(en)
[De vader], te [woonplaats], verzoeker tot cassatie, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.