JOL 2001, 396
Merkenrecht. Voorgebruik te goeder trouw in geval van voor-voorgebruik: maatstaf: prejudiciële vragen van uitleg.
HR 22-06-2001, ECLI:NL:PHR:2001:AB2238
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 juni 2001
- Magistraten
F.H.J. Mijnssen, A.E.M. van der Putt-Lauwers, J.B. Fleers, A. Hammerstein, P.C. Kop
- Zaaknummer
C99/266HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AB2238
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Algemeen
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
Intellectuele-eigendomsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:AB2238, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑06‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:AB2238, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑06‑2001
Essentie
Merkenrecht. Voorgebruik te goeder trouw in geval van voor-voorgebruik: maatstaf: prejudiciële vragen van uitleg.
Hoge Raad stelt vragen van uitleg van art. 4 lid 6 aanhef en onder a BMW: wanneer geldt voorgebruik te goeder trouw in geval van eerder gebruik (voor-voorgebruik) buiten Benelux-gebied; geldt de objectieve of de subjectieve maatstaf en wat houdt de objectieve maatstaf in?
Samenvatting
Partij(en)
The Ortho Company B.V., te Baarn, eiseres tot cassatie, adv. mr. L.M. Schreuders-Ebbekink,
tegen
- 1.
White Hall Laboratoria B.V., te Amsterdam,
- 2.
de vennootschap naar het recht van de staat Maine, Verenigde Staten van Amerika, American Cyanamid ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.