JOL 2001, 316
Voortzetting huurovereenkomst na overlijden huurder.
HR 11-05-2001, ECLI:NL:PHR:2001:ZC3530
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 mei 2001
- Magistraten
P. Neleman, A.E.M. van der Putt-Lauwers, H.A.M. Aaftink
- Zaaknummer
C99/255HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
ZC3530
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:ZC3530, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑05‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:ZC3530, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑05‑2001
Essentie
Voortzetting huurovereenkomst na overlijden huurder.
Cassatieberoep tegen oordeel Rechtbank dat vordering voortzetting van de huur als bedoeld in art. 7A:1623i lid 2 BW niet toewijsbaar is omdat door de verhuurder genoegzaam aannemelijk is gemaakt dat de medehuurder vanuit financieel oogpunt onvoldoende waarborg biedt voor een behoorlijke nakoming van de huurovereenkomst.
Partij(en)
[Eiser], te [woonplaats], eiser tot cassatie, adv. mr. J. Groen,
tegen
De Woningstichting Land van Rode, te Kerkrade, verweerster in cassatie, niet verschenen.
Voorgaande uitspraak
Hoge Raad:
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiser tot cassatie — verder te noemen: (eiser) — heeft bij exploit ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.