JOL 2001, 312
Intellectuele eigendom. BTMW art. 21 lid 3; verval modeldepot zonder instandhoudingsverklaring. Berner Conventie; discriminatie. Merk; onderscheidend vermogen; grote publiek.
HR 11-05-2001, ECLI:NL:PHR:2001:AB1558
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 mei 2001
- Magistraten
P. Neleman, C.H.M. Jansen, J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop
- Zaaknummer
C99/234HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AB1558
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Algemeen
Intellectuele-eigendomsrecht / Auteursrecht
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
Intellectuele-eigendomsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:AB1558, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑05‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:AB1558, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑05‑2001
Essentie
Intellectuele eigendom. BTMW art. 21 lid 3; verval modeldepot zonder instandhoudingsverklaring. Berner Conventie; discriminatie. Merk; onderscheidend vermogen; grote publiek.
Hof heeft niet blijk gegeven van onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat niet voor splitsing vatbare auteursrecht is vervallen door de doorhaling van het modeldepot ook al had dat depot slechts betrekking op de Perfect-nieuw (Vredestein-fietsband) die moest worden aangemerkt als een verveelvoudiging in de zin van art. 13 Auteurswet 1912 van de Perfect-oud. Een andere opvatting zou strijdig zijn met de door art. 21 lid 3 BTMW beoogde bescherming van het publiek. De ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.