JOL 2001, 305
Invorderingswet 1990, art. 36: bestuurdersaansprakelijkheid: feitelijk bestuurder; niet-tijdige melding betalingsonmacht.
HR 04-05-2001, ECLI:NL:PHR:2001:AB1429
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
4 mei 2001
- Magistraten
F.H.J. Mijnssen, R. Herrmann, A.E.M. van der Putt-Lauwers, H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman;plv
- Zaaknummer
C99/253HR
- Conclusie
plv P-G Mok
- LJN
AB1429
- Vakgebied(en)
Invordering / Algemeen
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Vermogensrecht (V)
Insolventierecht (V)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:AB1429, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 04‑05‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:AB1429, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑05‑2001
Essentie
Invorderingswet 1990, art. 36: bestuurdersaansprakelijkheid: feitelijk bestuurder; niet-tijdige melding betalingsonmacht.
Hof heeft niet blijk gegeven van onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat notulen aannemelijk maken dat thans eiser tot cassatie (natuurlijk persoon), die enig bestuurder was van de enige aandeelhouder (vennootschap) van de vennootschap die fiscale verplichtingen niet is nagekomen, mede het beleid van die vennootschap heeft bepaald als ware hij bestuurder (zodat hij als feitelijk bestuurder aansprakelijk kan worden gesteld). De omstandigheid dat de Ontvanger aan de belastingplichtige vennootschap die haar betalingsonmacht niet tijdig heeft gemeld, niet — zoals door de Leidraad voorgeschreven — binnen twee ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.